domingo, janeiro 22, 2006
Beira
Vandaag heb ik diaree, hebben we dat vast gehad. Padre Ponsi staat om 10:00 alweer op de kamerdeur te kloppen om ons de stad te laten zien. Hij heeft net een mis geleid in een van de bairros (hutten wijken). Vanwege mijn sanitaire toestand laat ik Tessa alleen met hem op stap gaan.
Wat we gisteravond in het donker nog niet zo goed zagen krijgt Tessa nu wel in volle glorie te zien: enorme bairros, eindeloze velden met hutten van riet, leem, golfplaat en soms ook wel steen. De stenen stad, het koloniale centrum dus, is na de onafhankelijksstrijd nooit meer opgeknapt. Veel gebouwen zijn dus ook niet bewoond, in ieder geval niet door mensen. Tessa komt wel onder de indruk terug van haar toertje met Padre Ponsi. Gelukkig is er 1 “normale” supermarkt in de stad, de Zuid-Afrikaanse “Shop-rite”, zodat ze ook wat nuttige boodschappen heeft kunnen doen.
Padre Ponsi komt om 14:00 weer langs. Ik ben dan zover opgeknapt dat we met z’n drieën op stap kunnen, en hij laat mij ook alles zien. Uiteindelijk gaan we op weg naar 1 van de 3 luxere restaurants die de stad telt. Het is een tent die gerund wordt door Zimbawanen, en men spreekt er Engels. Er komen ook veel Zuid-Afrikanen, waarvan een minder fris figuur probeert aan te pappen met Mozambikaanse pubermeisjes. In plaats van een geforceerde openingszin houdt hij gewoon zijn kop en legt een hand vol zuurtjes op tafel. Wij en de pubers kunnen onze lach nauwelijks onderdrukken, helemaal wanneer even later een paar blitse Mozambikaanse kerels binnenlopen, die de vrienden blijken te zijn van de dames. Mr. Zuidafrika heeft heel wat uit te leggen, maar het lukt hem met een paar biertjes een goed verhaal om heelhuids weg te komen.
Wij genieten zelf ook maar even van het luxe-gebeuren daar, want zoveel kansen daarop zullen we waarschijnlijk niet meer krijgen voorlopig. We eten lekker Mozambikaans (rijst met vis/garnalen), drinken een wit wijntje en liggen wat op het strand. Er wordt behoorlijk intensief gebedeld en gesjacherd, dus we kunnen lekker oefenen in het afslaan daarvan.
Zeer gespannen wachten ik de duisternis af, dit wordt mijn vuurdoop in de strijd met de malariamug. Ik heb een korte broek aan, en wacht met geheven hand 1,5 uur lang tot de eerste onverlaat op mijn been zal landen. Maar ik kan geen slachtoffers maken, want ze laten ons met rust.
Weer bij het appartement aangekomen slapen we bar slecht. Zweten lukt weer wel goed. We hebben wel een airco, maar die maakt zoveel lawaai dat slapen dan ook uitgesloten is.
Wat we gisteravond in het donker nog niet zo goed zagen krijgt Tessa nu wel in volle glorie te zien: enorme bairros, eindeloze velden met hutten van riet, leem, golfplaat en soms ook wel steen. De stenen stad, het koloniale centrum dus, is na de onafhankelijksstrijd nooit meer opgeknapt. Veel gebouwen zijn dus ook niet bewoond, in ieder geval niet door mensen. Tessa komt wel onder de indruk terug van haar toertje met Padre Ponsi. Gelukkig is er 1 “normale” supermarkt in de stad, de Zuid-Afrikaanse “Shop-rite”, zodat ze ook wat nuttige boodschappen heeft kunnen doen.
Padre Ponsi komt om 14:00 weer langs. Ik ben dan zover opgeknapt dat we met z’n drieën op stap kunnen, en hij laat mij ook alles zien. Uiteindelijk gaan we op weg naar 1 van de 3 luxere restaurants die de stad telt. Het is een tent die gerund wordt door Zimbawanen, en men spreekt er Engels. Er komen ook veel Zuid-Afrikanen, waarvan een minder fris figuur probeert aan te pappen met Mozambikaanse pubermeisjes. In plaats van een geforceerde openingszin houdt hij gewoon zijn kop en legt een hand vol zuurtjes op tafel. Wij en de pubers kunnen onze lach nauwelijks onderdrukken, helemaal wanneer even later een paar blitse Mozambikaanse kerels binnenlopen, die de vrienden blijken te zijn van de dames. Mr. Zuidafrika heeft heel wat uit te leggen, maar het lukt hem met een paar biertjes een goed verhaal om heelhuids weg te komen.
Wij genieten zelf ook maar even van het luxe-gebeuren daar, want zoveel kansen daarop zullen we waarschijnlijk niet meer krijgen voorlopig. We eten lekker Mozambikaans (rijst met vis/garnalen), drinken een wit wijntje en liggen wat op het strand. Er wordt behoorlijk intensief gebedeld en gesjacherd, dus we kunnen lekker oefenen in het afslaan daarvan.
Zeer gespannen wachten ik de duisternis af, dit wordt mijn vuurdoop in de strijd met de malariamug. Ik heb een korte broek aan, en wacht met geheven hand 1,5 uur lang tot de eerste onverlaat op mijn been zal landen. Maar ik kan geen slachtoffers maken, want ze laten ons met rust.
Weer bij het appartement aangekomen slapen we bar slecht. Zweten lukt weer wel goed. We hebben wel een airco, maar die maakt zoveel lawaai dat slapen dan ook uitgesloten is.